Waar weerstand je op wijst…

Vaak als we ergens aan werken, iets willen veranderen of een ontwikkeling doormaken, komt er weerstand boven. Weerstand die ervoor zorgt dat je je niet prettig voelt, dat het moeilijk wordt, misschien zelfs dat je stil komt te staan of je hele missie opgeeft.

Maar weerstand is eigenlijk heel mooi, en hieronder geef ik je drie redenen waarom dat zo is.

1. Dat je goed bezig bent! Je monkey brain is knetterend bang voor verandering. Hoe meer jij aan het veranderen bent, hoe groter de weerstand wordt. Jouw monkey brain probeert je op je plek te houden, of je er zo snel mogelijk terug te krijgen. Wees dankbaar voor de weerstand, want die laat je zien dát je op de goede weg bent en dat de verandering die je wilt, al ingezet is.

2. Dat er gehechtheid zit aan het goed willen doen, dat dingen je aan het hart gaan. Als ik bezig ben met het schrijven van een boek en ik loop vast, dan is dat steevast omdat ik een beeld heb van wat ik graag wil beschrijven. Daar zit liefde achter, daar zit passie achter, en een drive om het ‘goed’ te doen. Het verhaal gaat me aan het hart, en als ik het gevoel heb dat ik dat verhaal niet genoeg eer aan doe (zie punt 3) dan komt er frictie. Dan blokkeer ik omdat ik niet durf, of denk dat er nog meer moet gebeuren dan dat ik gewoon mezelf mag zijn en dat verhaal, dat al zo leeft in mijn hart, simpelweg toestaan dat het eruit mag komen. Weerstand geeft aan dat hetgene waar je op bokt, belangrijk voor je is. Op het moment dat je dat ziet en die passie, die liefde gaat koesteren, komt er weer ruimte en kun je verder.

3. Dat er ergens nog twijfel aan jezelf zit, waar je aan mag werken. Als je wíst dat het goed kwam, met 100% zekerheid, dan zou je waarschijnlijk geen weerstand ervaren. Als er wel weerstand bovenkomt, dan is dat een alarmbelletje dat betrekking heeft op je zelfvertrouwen. En dat is mooi! Niet alleen omdat ik van mening ben dat twijfel op zijn tijd ervoor kan zorgen dat je je verlangens en prioriteiten weer scherp stelt, maar ook omdat je hierdoor inzicht krijgt in dat je nog steviger mag gaan staan in je vertrouwen in jezelf, en die krachtigere versie van jezelf mag gaan omarmen. Doe dat alsjeblieft, want je mag jezelf vertrouwen. Je bent niet meer de persoon die je vroeger was – je hebt zoveel bijgeleerd, hebt je ontwikkeld, bent sterker geworden. De volgende stap is op jezelf gaan vertrouwen. Vertrouwen komt van goed zijn in iets, en goed zijn in iets komt van oefening. Geef jezelf het vertrouwen om in ieder geval te oefenen, en je zult merken dat je het al veel beter kunt dan je ooit had gedacht!

4. Dat het inderdaad de goede weg niet is. Soms is dat ook gewoon aan de hand. Hoe je dat precies kunt achterhalen is moeilijk te zeggen – iedereen zit anders in elkaar, ieder heeft haar eigen pad, en elke situatie is ook nog eens anders (zelfs voor dezelfde persoon, laat staan voor verschillende personen). Wat ik je wel kan meegeven, is dat je kunt gaan voelen hoe het voor je zou zijn om aan de andere kant van de weerstand te staan. Voelt dat expansief, vrij, opgelucht? Dan is het je goede pad. Voelt het klein, beperkt en algeheel meh? Dan is het mogelijk dat het niet iets is wat je (op dit moment) wilt nastreven, en is het wellicht slim om een andere route te vinden.

Onthoud: life is happening FOR you, not TO you. Je bent geen speelbal, je bent de speler. Jij hebt de macht om alles zo te draaien dat het voor je werkt, en weerstand is daar een goed voorbeeld van. Zie het voor wat het is, gebruik het in je voordeel, zie het als een zegening. En dan… Dan kun je alles aan en wordt zelfs een complete Mount Everest aan weerstand, een lieftallige heuvel die je beklimt terwijl je van het uitzicht geniet.

Shoot, m’n bagage!

Je kent het vast wel, dat je voordat je op reis gaat al dagen bezig bent met je koffer. In eerste instantie rondom wat er allemaal in moet en hoe dat gaat passen, maar bovenal dat je ‘m bij je hebt, dat je niemand in de buurt laat om er illegale sh*t in te stoppen en dat je zorgt dat -ie veilig en wel kan worden ingecheckt. Ik weet niet hoe het bij jou is, maar ook al heb ik een ‘haaaaaaah’ van opluchting zodra die koffer op de rolband is verdwenen, ik ben dan nog zo in hyperfocus op die koffer niet vergeten, dat ik op weg naar de gate regelmatig denk: ‘Aaaah, waar is mijn koffer!’ Om vervolgens na drie seconden paniek pas te denken: ‘Oh ja, die is veilig en wel ingeleverd.’

Of misschien heb je het ook als je je handtas voor een keertje thuis hebt gelaten, of als je een zwaar cadeau voor de jarige hebt gegeven en je ineens denkt: ‘Oh nee, die tas is te licht, waar heb ik… Oh ja…’

Bij tassen, telefoons en cadeaus is het een vrij onschuldig fenomeen.

Maar bij je innerlijke bagage gebeurt dit ook. Je hebt zo lang iets met je mee gezeuld, het is zo verworden met jouw identiteit, met wie je bent, hoe je reageert, en welke keuzes je maakt, dat je lichaam en brein compleet in paniek kunnen schieten wanneer het er niet meer is. Dat voelt niet goed, er mist iets, en je brein heeft dan de neiging om je oude bagage snel weer op te pakken. Want zonder? Ja, dat is gewoon niet natuurlijk.

Ik zie het vaak gebeuren bij clienten. Dan hebben we in een hele mooie sessie een groot stuk bagage losgelaten en je ziet gewoon hoe er een last van hun schouders is gegleden. De energie is compleet anders en de glimlach breder dan ooit. En als ik dan vraag in hoeverre die gebeurtenis nog in de weg zit, en ze daar even over nadenken, is het toch nog een 3 op de schaal van 10. Is er toch nog iets wat ze willen vasthouden, omdat helemaal loslaten echt veel te eng is. Terwijl ze voelen dat die bagage hen niet meer dient, dat het ballast is, een rem, iets wat hen belet om zich helemaal goed en vrij te voelen. Gelukkig komt met een paar goede vragen dat inzicht dan ook bij hen boven en kunnen we echt naar de 1 toe, maar het zette me wel aan het denken.

Welke bagage sleep jij nog mee in je rugzak terwijl je weet dat het je tocht alleen maar zwaarder maakt? Waar houd jij nog aan vast omdat het zo vertrouwd is, terwijl je zonder die ballast veel vrijer zou zijn en veel beter in je vel zou zitten?

Is het tijd om het los te laten? Mag je die zware tas inchecken en weg laten blijven? Mag je die koffer ontdoen van alles wat jou niet langer dient?

Misschien is een sessie bij mij precies wat je nodig hebt. Ik kan je helpen die oude shizzle los te laten, om lichter te worden, om weer terug te komen bij die gelukkige versie van jezelf. In een Neuro Somatic Release sessie werk ik een op een met jou en leid ik je door het proces dat al vele mensen heeft geholpen om die last van hun schouders te laten glijden. Ben je er klaar voor? Klik op de link in de bio of stuur me een berichtje om een afspraak te maken.

Ik help je met liefde.

3 misvattingen over het monkey brain

‘Monkey brain’ is de benaming die ik gebruik voor dat deel van je brein waar jouw gewoontes, overlevingsinstinct, identiteit en autonome zenuwstelsel in huizen. Er wordt ook wel naar gerefereerds als ‘reptielenbrein’, en hoewel het niet meteen een afgebakend deel van je hersenen en denkpatronen is, is het wel zinvol om het als een specifiek onderdeel van wie je bent te erkennen.

Het monkey brain houdt je in je comfort zone. Waarschuwt voor gevaar. Zorgt dat jij je gewoontes doet. En bovenal: dat jij het overleeft.

Als je je leven wilt veranderen, bijvoorbeeld als je wilt afvallen, dan zul je dat monkey brain tegenkomen. Het saboteert. Het verleidt. Het veroordeelt. Het krijst en chanteert je met emoties. Alles om jou bij je oude gewoontes te houden, want die zijn vastgelegd in jouw overlevingssysteem en jouw monkey brain wil absoluut overleven!

Ik heb het vaak over het monkey brain en ik merkte dat er wat misvattingen ontstonden. Ik zet de belangrijkste drie hieronder op een rijtje.

1. Je monkey brain is ‘evil’

Nope. Je monkey brain is helemaal niet bezig met wat goed voor je is en wat niet. Het opereert op de gewoontes die jij jezelf hebt aangeleerd. Gewoontes die onderdeel zijn geworden van wie je bent, van je overlevingssysteem. ‘Goed’ en ‘slecht’ zijn betekenissen die ons analytische brein geeft aan wat je doet, je monkey brain werkt niet op die manier. Het is er dus niet op uit je onderuit te trekken en te saboteren. Het wil dat je doet wat je altijd deed, zodat je in leven blijft! Dus eigenlijk… Heeft het monkey brain altijd het allerbeste met je voor. Het is aan jou om het te leren wat dat allerbeste is.

2. Jij bent het slachtoffer van het monkey brain

Nope. Alles wat het monkey brain voor je doet, is aangeleerd. Soms hebben je ouders dat voor je gedaan, soms je omgeving,en meestal heb je zelf daar ook behoorlijk de hand in gehad. Het monkey brain staat in feite in dienst van jou. Zorgt ervoor dat je veilig blijft, dat je zonder energie te verspillen de keuzes maakt die jou door de dag helpen, dat je kunt leven en niet wordt overweldigd door alle prikkels die op elk moment binnenkomen en waar je iets mee moet. Zonder monkey brain zou je apenhorendol worden. 

En aangezien jij alles aan je monkey brain hebt geleerd, zouden we eerder nog kunnen stellen dat het monkey brain slachtoffer is van jou dan andersom

3. Het is heel moeilijk om iets nieuws aan je monkey brain te leren

Nope. Het is waar dat het monkey brain (wat) tijd nodig heeft om nieuwe dingen te leren, en vooral ook om oude dingen af te leren. Dat wil niet zeggen dat het moeilijk is. Als je een keer goed misselijk bent geweest van iets, dan is het heel makkelijk om datgene daarna te laten staan (meer dames die dankzij een zwangerschap bepaalde dingen niet meer graag eten? 😉  ) 

Een nieuwe, snellere weg naar je werk zul je doorgaans snel als gewoonte instellen. Of iets snel deel uitmaakt van jouw systeem of niet, hangt van verschillende factoren af, die ook te maken hebben met wat jij belangrijk vindt, hoe klein de verandering is en welke oordelen je velt over jezelf en de nieuwe manier van zijn.

Hoe ga ik dan samenwerken met mijn monkeybrain?

Het is een kwestie van heropvoeden. Je monkey brain doet wat het weet, gaat op een automatische piloot. 

Zodra je dit beseft, kun je er met meer liefde naar kijken. Ah, hier speelt een oude gewoonte op. Dankjewel, monkey brain, maar dit is niet langer nodig. Ik kies nu iets anders.

En als je steeds iets anders kiest, leer je je monkey brain dat er nu een andere gewoonte in je overlevingssysteem hoort. Ook dit heb je al heel vaak gedaan – de gewoonten die je als tiener had, zullen niet dezelfde zijn als de dingen die je nu dagelijks doet.

Neem de leiding terug. Laat je monkey brain zien hoe jij het wilt. Liefdevol en krachtig. Creëer de nieuwe kloof, val niet terug in de oude. En wees blij met het monkey brain. Zo krachtig als het nu vecht voor je oude manier van zijn, zal het later vechten voor je nieuwe jij. You two got this. 

Veiligheid als moeder

Mijn thema deze maanden is veiligheid. Dat begon met veiligheid in mijn lichaam, als onderdeel van mijn afval-methode, maar strekte zich al snel uit naar veiligheid als onderneemster, veilig zijn qua geld, in mijn relatie, en als moeder.

Als moeder is veiligheid een ding, want dat strekt zich niet alleen uit tot jou, maar ook tot je kind(eren). Gezien ik één dochter op de wereld heb gezet, hou ik het voor nu op enkelvoud. Ik heb ook niet-voldragen zwangerschappen meegemaakt, waarvan eentje dusdanig traumatisch was (zonder zieleig te willen doen!) dat ik bij mijn dochter, die daarna kwam, extra in pitbull-modus ga. Extra vasthoud, me extra zorgen maak om haar veiligheid. Het kan immers zomaar voorbij zijn? Het kan immers overal misgaan – zelfs binnen in jouzelf, de veiligste plek die er maar is?

Die gedachten leer ik nu los te laten. Je zorgen maken is een gebed voor wat je niet wilt. Onveiligheid en angst voor jouw of andermans veiligheid zijn van zichzelf een gebed voor wat je niet wilt. Als je leeft in die sfeer, dan leef je het gebed voor wat je niet wilt dat gebeurt.

En helemaal als ik fundamenteel geloof dat alles altijd goed was, is en zal zijn, dan is het hoog tijd om af te rekenen met deze manier van denken, voelen en zijn die me niet dient. Die mijn dochter niet dient. Die niemand op de wereld dient.

Let op, dit is wat anders dan je kind niet op de snelweg laten spelen. Je hoeft het ‘gevaar’ natuurlijk niet op te zoeken en common sense is niet iets om te negeren. 

Maar de druk erachter. De angst. De verlamming, de fysieke reactie in de vorm van adrenaline die door je aderen raast en je buik vult met vleermuizen, die je ademhaling verstoort en je keel gekke dingen laat doen. Die overweldigende ‘jakkie’ die zorgt dat je brein steeds maar in cirkeltjes gaat rondom die angsten en zorgen. 

Die mogen weg. Die mogen los. Die stroken niet met alles was, is en zal altijd goed zijn. Die stroken niet met mijn overtuiging dat er voor ons wordt gezorgd. Dat we hier allemaal zijn met een reden, dat we hier zijn om lessen te leren, dat we hier zijn omdat we een zielsmissie hebben en dat we pas weer vertrekken wanneer ons ‘contract’ afloopt, en niet eerder dan dat. 

Al die oude geloven, die angsten vanuit m’n monkey brain en een milt die uit z’n kracht is, die staan haaks op mijn wéten dat er meer is, mijn wéten dat we krijgen waarvoor we hebben getekend, dat we niet alleen zijn, niet weerloos zijn. Mijn wéten dat ik geen controle heb over wat dan ook, en vol mag stappen in vertrouwen en liefde omdat dat de gebeden zijn voor wat je wel wil dat gebeurt. 

Ik heb geen controle over wat er over vijf minuten gebeurt. Ik weet niet wat morgen brengt. Het is aan mij om erop te vertrouwen dat het allerbeste gebeurt wat maar kan gebeuren, en het allerbeste is groter dan dit leven. Is groter dan wat ik nu, als Marieke, moeder van Merinde, kan overzien. Ik overzie mijn eigen leven niet eens, laat staan dat van een ander. 

Mijn monkey brain wil pitbullen – misschien moet ik die naam van het monkey brain aanpassen, hahaha – en mijn oer-instinct ziet overal apen, beren en pitbulls op de weg. Maar mijn hart weet dat er liefde is. Mijn hart weet dat er niets anders is dan goed, dan zielslessen, dan ontwikkeling, dan connectie, dan precies datgene wat moet gebeuren om over een heleboel levens elke ervaring die maar denkbaar is, te hebben meegemaakt. Mijn hart weet dat het uiteindelijk gaat om het enige dat ik wel een beetje kan controleren: mijzelf. Onafhankelijk van alles wat ik meemaak, thuis zijn bij mezelf. Onafhankelijk van mijn omstandigheden weten dat ik op mezelf mag vertrouwen. Dat ik gelukkig mag zijn, no matter what. Dat ik veilig ben. Dat mijn dochter veilig is. Dat iedereen veilig is, omdat er in basis geen andere mogelijkheid is dan dat. 

(Merk je dat er dan eigenlijk helemaal geen controle meer nodig is…?)

Dus neem ik mijn verantwoordelijkheid. Voor mezelf, voor mijn veiligheid, en voor hoe ik haar kan ondersteunen in haar veiligheid. Ik geef liefde, ik geef wijsheid mee (zoals niet spelen op de snelweg 😉 ) en ik vertrouw. Ik mag de controle loslaten en volledig stappen in vertrouwen. Op mezelf. Op haar. Op haar gidsen, op haar pad, op het universum. 

Nee, dat houdt haar niet veilig van conflicten. Dat beschermt haar niet tegen ziekte. Dat is geen garantie dat er nooit iets zal gebeuren.

Maar het zorgt wel voor rust. Voor flow. Voor een manier van leven vol liefde, kracht, geborgenheid en mogelijkheden. Dit geeft ruimte voor ware connectie en voor de mooiste energie die er maar kan bestaan, want door dit te leven, leef je het gebed voor wat je wél wil dat gebeurt. 

De mythe van het calorie-tekort

Gisteren volgde ik een (korte) discussie op Facebook over het al dan niet een mythe zijn van het idee dat je altijd afvalt als je een calorie-tekort creëert. Een dame zei dat het niet waar is dat je lichaam op ‘spaarstand’ gaat als je te weinig tot je neemt, en ze zei iets in de trant: Het is inmiddels 2022, wanneer houden we eindelijk op die mythe te geloven? Een van de argumenten was dat mensen met anorexia te weinig eten en daar toch zeker van afvallen – tot hun lichaam het niet meer aankan aan toe.

Het zette mij aan het denken. Is het inderdaad een mythe dat het lichaam in spaarstand gaat? En mijn tweede gedachte: hoe is het mogelijk dat je in 2022 dingen zo zwart-wit ziet?

Om dat laatste even te verklaren: In mijn optiek is er geen harde waarheid. Vooral afvallen draait om zoveel factoren, dat je niet ronduit kunt zeggen: ‘Dit is ALTIJD waar.’ 

Voeding is zo fundamenteel voor ons voortbestaan, dat het lichaam allerlei systemen heeft om ons te helpen zo goed mogelijk om te gaan met wat we binnen krijgen. In verschillende situaties reageert het lijf anders. Er zijn biologische programma’s die te maken hebben met de spijsvertering en de energieopname, -distributie en -opslag. Er spelen factoren als stress en identiteit mee. De samenstelling van onze voeding maakt ook een enorm verschil.

Theoretisch zou minder energie tot je nemen dan je verbruikt inderdaad moeten leiden tot afvallen. Dat is een 1+1=2 theorie. In de praktijk blijkt dit maar al te vaak een vlieger te zijn die niet opgaat – kijk maar hoeveel moeite het vaak kost om een paar kilo kwijt te raken, en helemaal om die kilo’s eraf te houden! Ik denk dan ook dat er een glijdende schaal is in dit verband. Het is niet standaard waar dat een energietekort leidt tot minder gewicht. Het is ook niet standaard waar dat een energie-overschot leidt tot overgewicht. Er zijn gradaties, en dat is waar het volgens mij ‘mis’ gaat. Je kunt niet denken in asboluten. 

Je kunt beter denken in zones, en de grenzen tussen de verschillende zones liggen niet vast: omdat elk mens verschillend is, en omdat elke dag verschillend is. Je kunt echt wel een paar dagen veel te weinig eten – anders zou je een flinke buikgriep meteen levensbedreigend zijn – en een dag of wat ‘uit de band springen’ zal je ook echt niet meteen de categorie ‘obesitas’ in slingeren. 

Ik ga nu eerst vertellen hoe de boel in elkaar zou steken als deze theorie de enige factor zou zijn waar je mee te maken hebt en de oplossing dus inderdaad 1+1=2 is.

Wat je in de gaten moet houden, zijn twee waarden die je min of meer kunt berekenen. Je BMR, dat is de hoeveelheid energie weergegeven in calorieën, die je nodig hebt op een dag dat je helemaal niets doet. Je basis, het minimum om te kunnen functioneren.

Daarnaast is er je daadwerkelijke behoefte. Hier tel je nog een x aantal calorieën bij je BMR op, afhankelijk van hoe actief je levensstijl is. Als je veel beweegt en de hele dag door actief bent, zal daar een ander getal uit komen dan wanneer je vooral zittend werk doet en wat passiever bent. Overigens gebruiken je hersenen ook calorieën, dus die mogen ook worden gerekend.  

Als je op gewicht wilt blijven, blijf dan dagelijks rond je daadwerkelijke behoefte zitten wat calorieën betreft. Een dagje wat meer, een dagje wat minder, dat maakt niet uit.

Als je wilt afvallen, kun je beter een klein stukje onder die dagelijkse behoefte gaan zitten. Sommige mensen zeggen standaard 500 calorieën minderen. Ik vind dat veel te kort door de bocht en niet verantwoord. Als je met die 500 calorieën eraf namelijk onder je BMR komt, en dat dag na dag doet, dan zal je lichaam actie ondernemen. Ja, waarschijnlijk door je energie-reserves te gaan gebruiken en daardoor af te vallen, maar bovenal door te kiezen voor overleven en de minder belangrijke functies van je lichaam af te schalen of zelfs op non-actief te zetten. Je temperatuurshuishouding, je hormonenhuishouding, je vruchtbaarheid, je concentratievermogen, je spierkracht zijn allemaal voorbeelden van wat er kan worden aangetast. In extremere gevallen (zoals bij eetstoornissen) zullen ook functies als ademhaling worden verminderd. 

In het grensgebied tussen ‘gezond’ energietekort creëren en ‘ongezond’ energietekort, zit de zone waarin het lichaam alles op alles gaat stellen om elk kleine beetje voedsel om te zetten in energie (en dit gaat uiteraard door als er grotere tekorten zijn). Dit is volgens mij de fameuze ‘spaarstand’, die deels ook te maken heeft met de stress die je op je lichaam zet bij het aanhouden van een dergelijk voedingspatroon. Je lichaam gaat op standje overleven en ook vocht vasthouden speelt hierin een grote rol (daar ga ik nu niet dieper op in, maar dat is een biologisch programma om je in leven te houden).

Je begrijpt nu dus dat het niet zo zwart wit is als het lijkt: een klein tekort kan je ondersteunen in het afvalproces, een groter tekort kan zorgen dat je juist niet afvalt en een te groot tekort zal zeker zorgen voor afvallen, maar dan valt er ook vanalles in je lijf UIT.

De andere factoren die meespelen bij afvallen, zijn onder meer stress, de samenstelling van je voeding, de biologische programma’s die jouw lichaam heeft aangezet om jou te ondersteunen en jouw eigen mind: je identiteit en de manier waarop je met dingen omgaat. Ook deze hebben allemaal invloed op jouw afvalproces. 

Als je te veel onder spanning staat en voortdurend stress ervaart, zal je lichaam de stofwisseling omzetten naar snelle opname: de glucose-reserves uit je spieren worden gebruikt. De vetreserves zullen juist niet worden aangesproken, omdat dat te omslachtig is. Je lichaam heeft gewoon NU energie nodig en gebruikt daar alleen de aanwezige koolhydraten voor – en geeft jou het signaal dat je daar meer van nodig hebt. Dit veroorzaakt honger en eetbuien, een cyclus die niet alleen irritant is, maar ook zorgt dat de vetreserves wel worden vergroot, maar niet worden aangesproken. 

Hierin speelt ook de samenstelling van je voeding een rol: snelle koolhydraten worden snel opgenomen door je lichaam en worden direct naar de spieren en andere organen gebracht, waar zo veel mogelijk wordt opgeslagen. 

De reserves zijn daar echter niet zo groot – het overschot wordt meteen afgevoerd naar de vetreserves. Als je heel veel koolhydraten in één keer in je systeem hebt, vul je dus je orgaangebonden reserves snel en zal er een behoorlijk overschot ontstaan. Je lichaam werkt dit keurig weg. Vervolgens worden die orgaangebonden reserves verbruikt, maar omdat de golf van koolhydraten in je bloed al voorbij is, raken deze reserves leger en leger. Je lichaam zal eerder aangeven dat je honger hebt en dat er op die manier aanvulling nodig is, dan dat je automatisch overschakelt op ververbranding. Helemaal wanneer je al in een tekort zit, zul je eerder honger ontwikkelen dan gaan ‘teren’ op je reserves: je lichaam registreert het tekort namelijk wel degelijk en heeft zijn eigen mechanismen om daarmee om te gaan.

Als je minder snelle koolhydraten eet en meer vetten, eiwitten en langzame koolhydraatketens, dan ontstaat de overvloed aan koolhydraten niet. Dan blijft die piek in je bloedsuikerspiegel uit en kunnen je organen gedurende langere tijd steeds aanvullen wat ze verbruiken, waardoor er geen overschot ontstaat dat aan je vetreserves moet worden toegevoegd. 

Dit alles wordt ook nog beïnvloed door de biologische programma’s die in jouw lichaam draaien. Er zijn bepaalde biologische aanpassingen die jouw lichaam doet om jou op een bepaald front te ondersteunen, die kunnen zorgen dat afvallen niet alleen lastig, maar soms zelfs onmogelijk wordt. Zolang die biologische programma’s lopen, en die lopen vaak op onbewust niveau, zal je lichaam zich niet aanpassen. Wellicht zul je tijdelijke veranderingen zien, maar als je de oorzaak van het biologische programma niet wegneemt, kun je niet blijvend veranderen. (Het voert te diep om hier nu verder op in te gaan, omdat elk mens anders is en ook weer andere biologische programma’s heeft. Als je hier meer over wilt weten, raad ik je aan een sessie met mij aan te vragen).

Ook jouw identiteit en je mindset vormen een groot onderdeel van het al dan niet afvallen, maar hier wordt eveneens zeer weinig aandacht aan gegeven in de klassieke afval-strategieën – jouw identiteit, jouw beeld van wie je bent en jouw manier van zijn, krijgen in de meeste dieetboeken en sportprogramma’s nauwelijks aandacht, en als ze wel aandacht krijgen komt het meestal neer op ‘gedrag’ en niet op de lagen die daar nog onder liggen: geloven, verhalen en je ware kern – ook spiritueel gezien.

De niet-calorie-gerelateerde factoren dragen stuk voor stuk bij aan de mythe van het energietekort: afvallen is veel meer dan alleen een fysiek tekort aan energie creëren. Alleen al van de term krijg ik jeuk, omdat een tekort meteen al weerstand oproept in ons systeem en je jezelf dus al programmeert om hier moeite mee te hebben, zowel in je brein als in je lichaam.

Mijn advies?

Meten is weten en een richtlijn hebben is beter dan niets. Als jij weet wat je behoeften zijn en waar je niet onder moet komen, dan kun je dit vervolgens inzetten om keuzes te maken die jou dienen. Ga een procent of tien, hooguit twintig, onder je dagelijkse behoefte zitten. Pas je verhouding in koolhydraten, vetten en eiwitten aan. Jaag je lijf niet op stang. Het is geen wedstrijd, het gaat er niet om je lijf zo snel mogelijk te dwingen tot het loslaten van die kilo’s. Het gaat erom dat jij je lichaam geeft wat het nodig heeft: een overvloed aan liefde en vertrouwen, genoeg voedingsstoffen om goed te functioneren en een prettige voorraad energie te hebben, voldoende rust, en keuzes die je maakt vanuit kracht en wijsheid in plaats van vanuit frustratie, ongemak en schaarste.

Gebruik je fantasie

Alles wat we hebben, is ontstaan doordat iemand buiten de gewone kaders dacht. Doordat iemand in gedachten verder ging dan wat er was. Van het kunnen maken van vuur, tot het bakken van brood, tot het creëren van een iPhone of het schrijven van een verhaal, er is fantasie voor nodig.

Als jij je leven wilt veranderen, heb je ook wat fantasie nodig. Als je je brein wilt herprogrammeren tot hoe je je graag wilt voelen, heb je een beeld nodig van hoe dat er dan uitziet. In kilo’s, in lijnen, in energie, in conditie, in hoe je je voelt in je eigen lichaam. Als je niet weet waar je naartoe gaat, of je houdt het supervaag, dan loop je het risico dat je bestelling niet duidelijk is voor het universum en daardoor niet kan worden bezorgd. Of, dichter bij huis: je kunt je brein niet helder programmeren met wat je wilt, waardoor je in een soort limbo achterblijft.

En er ligt nog een probleem op de loer.

Het is leuk en aardig dat je weet waar je naartoe wilt. Die vijftien kilo eraf, die strakke lijn  op je flanken of die armen die minder zwabberen als je zwaait… Je kunt dat op zich ook best voor je zien, in meditatie, hypnose en in gedachten, maar… Het is nog niet zo.

Je bent daar nog niet.

Je voelt je nog niet goed.

Je bent nog niet blij.

Je hebt het gevoel dat je nooit op die plaats van bestemming zult aankomen.

En juist DAT gevoel, dat ‘ik ben er niet, ik ben nu niet goed, ik ben nu te dik, ik ben nu…’ zorgt ervoor dat je die fantasie als smoort voordat -ie is ingezet.

Als je je brein en je lijf wilt herprogrammeren, dan zul je je eigen oordeel los moeten laten. Dan zul je al die nieuwe manieren van zijn moeten geloven, dwars door wat het nu nog niet is heen. 

En daar lopen veel mensen op vast. ‘Ik wil mezelf wel slanker zien, maar ik zit hier met een lichaam waar ik niet blij mee ben. Het geeft me alleen maar meer verdriet.’

Dit is de reden waarom ik altijd hypnose toepas (dan omzeil je dit soort gedachten en ga je direct naar je kern) en ook de reden waarom je de Law of Attraction nog steeds niet kunt toepassen: de energie die je uitstraalt, is die van ‘ik ben niet blij met mijn lichaam. Ik ben te dik. Ik ben dit, ik ben dat.’

Pas als je dat kunt omdraaien, bewust, zoveel mogelijk momenten op de dag, kun je loskomen van de comfort zone die jou tegenhoudt en kun je de weg vrijmaken voor waar je wilt zijn.

Meer weten? Luister de podcast!

Wil je hieraan met me werken? Klik dan hier.